In de toekomst zou een architect voor aanvang van een project zomaar eerst een bezoekje kunnen brengen aan de lokale bioloog. ‘De natuur kan ons nog veel leren’, volgens architect Henk Moen.
‘Duurzaamheid voert de boventoon in de toekomst van de architectuur. Dat is mijn overtuiging. Dat begint bij de energietransitie. De overgang naar volledig duurzame energiebronnen zal zich de komende tientallen jaren voortzetten. Door slim te ontwerpen en te zorgen voor een grotere symbiose met de natuur, kunnen we met de gebouwde omgeving een belangrijke bijdrage leveren aan de nergietransitie. Onlangs hebben wij ons eerste energieleverende gebouw opgeleverd. Een bedrijfspand met een Rc-waarde van zes, dat meer energie genereert dan het verbruikt.
Ook de circulaire economie zal in de toekomst een steeds grotere rol spelen, met het cradle to cradle gedachtegoed voorop. Ook daar zien we nu al voorbeelden van, alhoewel dat niet per se altijd de juiste zijn. Een voorbeeld? Door tassen te maken van huiven van vrachtwagens, houd je de giftige bestanddelen in het milieu. Doel van cradle to cradle is juist om die cyclus te doorbreken. Ik voorspel de komst van verrassende technische oplossingen die hergebruik en daarmee de circulariteit mogelijk maken.
Daarnaast kijk ik niet raar op als in de toekomst een architect voorafgaand aan het ontwerpproces op bezoek gaat bij de lokale bioloog. Die kan namelijk vertellen hoe planten en dieren zich gedragen in de regio. Die hebben soms verrassend vernuftige werkwijzen om zich te handhaven in hun leef-omgeving. Ideeën die we kunnen vertalen naar onze eigen bebouwing. Die ontwerpbeweging staat bekend als biomimicry of biomimetica.
Heel bijzonder vind ik het verhaal van een Engelse natuurjournalist die uit de doeken doet hoe een bepaalde mierensoort in de tropen leeft. Ondanks de grote schommelingen in koude en warmte in hun leefgebied, hebben de mieren de onvoorstelbare gave om in hun mierenhoop een constante temperatuur tussen 21 en 21,5 graden Celsius te bereiken. Dat krijgen ze voor elkaar door aan de binnenzijde van de luchtschachten in de mierenhoop een soort zoutlamellen te maken. Zout neemt warmte op als het warm is en geeft warmte af als het koud is. Zo stabiliseert de temperatuur. Die diertjes doen dat niet voor niets. Hun favoriete eten, een microscopisch klein addenstoeltje, gedijt namelijk alleen binnen die temperatuurrange.
De natuur vormt dus een grote bron van inspiratie voor klimaatbeheersing en voor andere aspecten in de architectuur. Dankzij de continue door-ontwikkeling van 3D-printtechnieken, zijn we in de toekomst bovendien steeds gemakkelijker in staat om passende organische vormen te realiseren’, aldus Henk Moen.
Over de architect
Henk Moen is architect, bouwkundige, BREEAM expert en de drijvende kracht achter Moen & van Oosten Architekten in Rotterdam. In de ontwerpvisie van het bureau staat respect voor omgeving en milieu centraal. Daarnaast gaat de aandacht uit naar verhoudingen. Zo keren getallen uit de Fibonacci-reeks regelmatig terug in de ontwerpen. Het bureau besteedt zorg aan kostenbeheersing in projecten. Deze totaalaanpak resulteert in gebouwen die opvallen door eenvoud en zeggingskracht.